Titel: Kaas
Auteur: Willem Elsschot
Samenvatting:
In de inleiding over de stijl vergelijkt Elsschot deze met muziek en vervolgens komt er een breder opgezette vergelijking: een blauwe lucht die langzamerhand met wolken wordt bedekt, terwijl gongslagen weerklinken. Uit deze uitvoerige bergelijking kan men opmaken dat de schrijver het begrip stijl opvat als de kunst een boek zo te 'componeren' dat het de lezer doorlopend boeit; de lezer moet voortdurend in spanning uitzien naar wat komt en de schrijver moet hem telkens weer verrassen met onverwachte dingen.
Merkwaardig, want afwijkend van wat in romans gebruikelijk is, is de opsomming van personages en elementen, vóór het eigenlijke verhaal begint. Iets dergelijks verwacht men eerder bij een toneelstuk. Bij Frans Laarmans staat: klerk, daarna koopman, daarna weder klerk. Dit is eigenlijk heel in het kort de inhoud van de roman.
Laarmans' moeder sterft. Op de begrafenis maakt het kennis met Van Schoonbeke, die hem uitnodigt tot een bezoek. Wekelijks is er bij deze rijkaard een bijeenkomst van rijke, invloedrijke, gewichtige lieden; althans zij doen zich zo voor. Laarmans, die een pennelikker is, voelt zich in dit milieu misplaatst. Van Schoonbeke biedt hem nu aan, vertegenwoordiger van een Hollandse kaasfirma te worden. Laarmans stemt toe. Hij gaat naar Amsterdam en krijgt daar bij de firma Hornstra een contract. In Schoonbeke's vriendenkring kan hij nu doorgaan voor groothandelaar in voedingswaren!
Frans krijgt van zijn broer, de dokter, een schriftelijke verklaring, dat hij een maand niet kan werken. Hij krijgt die maand ziekteverlof, maar zonder behoud van salaris. Hij richt zijn kantoor in en bestelt brievenpapier. De 10.000 kazen arriveren en worden in een veem opgeslagen. Laarmans gaat op zoek naar een bureau en een schrijfmachine. Op de club van Schoonbeke verkoopt hij aan ieder der aanwezigen één bol… voor de prijs van de groothandel. In een advertentie vraagt hij om agenten en krijgt 164 brieven, die hij alle beantwoordt. Mensen van het kantoor komen hun 'zieke' collega een geschenk aan bieden.
Van de 30 agenten die hij aanstelt, hoort hij voorlopig niets. Hij wordt tot plaatsvervangend voorzitter gekozen van de Vakbond van Belgische kaashandelaren en moet met enkele andere kaas-prominenten naar het Departement van Handel om ver mindering van invoerrechten te bepleiten. Van het onderhoud met de directeur-generaal begrijpt hij niets, maar als hij in wanhoop uitroept dat hij er genoeg van heeft, raakt de directeur-generaal, die zijn woorden verkeerd opvat, zo onder de indruk dat de verlaging wordt toegestaan.
Ten- einde raad – er is praktisch nog geen kaas verkocht – gaat Laarmans advies vragen bij Boorman, adviseur voor kooplieden, wonend in Villa des Roses (!) te Brasschaet. Diens goede raad helpt niet. Als Laarmans eindelijk een winkel durft te betreden om zijn kaas te slijten, blijkt de winkelier de vorige agent van Hornstra te zijn.
Laarmans geeft het op. Als Hornstra komt , durft hij zelfs de deur niet te openen. Hij wordt weer klerk. En dan ontvangt hij van een agent uit Brugge een bestelling van 4200 kilo! Te laat!
Motieven:
- Kaas
- Mislukking
- Het zakenleven
Thema:
Onvolmaaktheid. Het mislukken van de droom van Frans om hogerop te klimmen in de maatschappij.
Literaire stroming:
Het boek behoort tot de nieuwe zakelijkheid (1920 - 1940). De nieuwe zakelijkheid was een reactie op het impressionisme (te zoet), en op het expressionisme (te chaotisch).
Bauhaus had een enorme invloed op de nieuwe zakelijkheid en is mede daardoor eigenlijk ontstaan. Bij Bauhaus stond het functionalisme centraal; alles wat niet doelmatig was, was overbodig. Dat zie je ook erg goed terug in het boek 'Kaas'. Het boek is heel zakelijk en strak geschreven. Het bevat korte en nuchtere zinnen. De functie is belangrijker dan de vorm. Er wordt ook gewone spreektaal gebruikt en het principe van 'vent boven vorm (ventisme)' is hier ook van toepassing. Het boek gaat veel over wie Frans Laarmans is en waar hij staat. Wat allemaal kenmerkend is voor de nieuwe zakelijkheid en wat ook allemaal terugkomt in het boek. De enige kenmerk wat niet terugkomt is de kritiek op het facisme.
Oordeel:
Ik vond het eigenlijk best leuk om dit boek te lezen omdat het de literatuur wat meer tot leven bracht als het ware. Tijdens de lessen hoor je het wel en leer je wel de kenmerken, maar tijdens het lezen van 'Kaas' werd ik me echt meer bewust van 'de nieuwe zakelijkheid'. Hoe strak en hoe sober, zonder enige versieringen het allemaal werd verteld. Daardoor vond ik het leuker om te lezen omdat ik nu de essentie begreep. Wat me wel irriteerde was het feit dat Frans Laarmans meer tijd bezig was het met inrichten van 'zijn kantoor', dan dat hij daadwerkelijk kaas ging verkopen. Ook het feit dat hij walgt van kaas, stoorde mij in de zin van dat ik vind dat als je iets verkoopt, dat je er dan volledig in moet geloven en in moet vertrouwen. Als je geen passie hebt voor watgeen je verkoopt, zal het je ook nooit lukken is mijn mening. Maar voor de rest vond ik het een leuk boek.
Bronnen;
Belangrijke letterkundige werken; dr. Jos J. gielen & J. G. W. Gielen
maandag 16 februari 2015
Het bittere kruid - Marga Minco
Titel: Het bittere kruid
Auteur: Marga Minco
Samenvatting:
Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-persoon denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt aan hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort, waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij met deze gebeurtenis.
Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.
Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.
Motieven:
- Eenzaamheid
- Dood
- Oorlog
- Angst
Thema:
Het leven van joden tijdens de tweede wereldoorlog.
Titelverklaring:
'Het bittere kruid' is een verwijzing naar de slavernij die de joden vroeger doorstonden. Ter herinnering aan de slavernij eten joodse mensen tijdens een feest bittere kruiden. Het staat symbool voor de lijdensweg die men tijdens de slavernij ervaarde, en tijdens de oorlog.
Motto:
Er rijdt door mijn hoofd een trein
vol joden, ik leg het verleden
als een wissel om...
- Bert Voeten
Aan het begin van het boek staat dit motto. Met 'De trein vol joden' bedoelt Bert Voeten natuurlijk het afvoeren van alle joden naar de concentratiekampen. Met 'ik leg het verleden als een wissel om' is eigenlijk een mooie verwijzing naar de trein gemaakt. De schrijver wil op één of andere manier de wereld oorlog verwerken maar weet nog niet hoe, en dat blijft in zijn hoofd malen.
Literaire stroming:
Vlak na de oorlog staat de literatuur in teken van de oorlog. Dat was dus vooral in je jaren '50 en '60. Iedereen ging er op z'n eigen manier mee om, maar sommige schrijvers probeerden het in boeken te verwerken. Hoe verwerken schrijvers dat? is eigenlijk de vraag in de jaren '50 en '60.
Marga Minco schrijft best sober. Gevoelens worden eigenlijk niet weergegeven, maar alsnog ervaart de lezer wel de emotie. Naar mijn mening heeft Marga Minco dit gedaan omdat zeker in de jaren 50 en 60, iedereen zich nog erg bewust was van wat er allemaal in de Tweede Wereldoorlog had afgespeeld. Het spreekt eigenlijk voor zich en gevoelens kun je weglaten omdat men toch nog weet wat voor leed er allemaal werd aangericht. Om misschien die gevoelens erbij te beschrijven, zou het misschien wat 'te veel' worden en komt het niet meer zo goed tot zijn recht.
Oordeel:
Ik vind het vooral heel bijzonder hoe Minco zonder gevoelens in het boek te verwerken, toch die gevoelens kan oproepen. Je voelt de angst als de duitsers bij d'r ouders onderduikadres aankomen. En het verdriet elke keer dat ze weer iemand kwijtraakt. Ik vond het daarom ook een heel goed boek en zeker om aan te raden.
Bronnen:
(samenvatting) http://www.scholieren.com/boekverslag/50485
Auteur: Marga Minco
Samenvatting:
Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-persoon denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt aan hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort, waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij met deze gebeurtenis.
Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.
Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.
Motieven:
- Eenzaamheid
- Dood
- Oorlog
- Angst
Thema:
Het leven van joden tijdens de tweede wereldoorlog.
Titelverklaring:
'Het bittere kruid' is een verwijzing naar de slavernij die de joden vroeger doorstonden. Ter herinnering aan de slavernij eten joodse mensen tijdens een feest bittere kruiden. Het staat symbool voor de lijdensweg die men tijdens de slavernij ervaarde, en tijdens de oorlog.
Motto:
Er rijdt door mijn hoofd een trein
vol joden, ik leg het verleden
als een wissel om...
- Bert Voeten
Aan het begin van het boek staat dit motto. Met 'De trein vol joden' bedoelt Bert Voeten natuurlijk het afvoeren van alle joden naar de concentratiekampen. Met 'ik leg het verleden als een wissel om' is eigenlijk een mooie verwijzing naar de trein gemaakt. De schrijver wil op één of andere manier de wereld oorlog verwerken maar weet nog niet hoe, en dat blijft in zijn hoofd malen.
Literaire stroming:
Vlak na de oorlog staat de literatuur in teken van de oorlog. Dat was dus vooral in je jaren '50 en '60. Iedereen ging er op z'n eigen manier mee om, maar sommige schrijvers probeerden het in boeken te verwerken. Hoe verwerken schrijvers dat? is eigenlijk de vraag in de jaren '50 en '60.
Marga Minco schrijft best sober. Gevoelens worden eigenlijk niet weergegeven, maar alsnog ervaart de lezer wel de emotie. Naar mijn mening heeft Marga Minco dit gedaan omdat zeker in de jaren 50 en 60, iedereen zich nog erg bewust was van wat er allemaal in de Tweede Wereldoorlog had afgespeeld. Het spreekt eigenlijk voor zich en gevoelens kun je weglaten omdat men toch nog weet wat voor leed er allemaal werd aangericht. Om misschien die gevoelens erbij te beschrijven, zou het misschien wat 'te veel' worden en komt het niet meer zo goed tot zijn recht.
Oordeel:
Ik vind het vooral heel bijzonder hoe Minco zonder gevoelens in het boek te verwerken, toch die gevoelens kan oproepen. Je voelt de angst als de duitsers bij d'r ouders onderduikadres aankomen. En het verdriet elke keer dat ze weer iemand kwijtraakt. Ik vond het daarom ook een heel goed boek en zeker om aan te raden.
Bronnen:
(samenvatting) http://www.scholieren.com/boekverslag/50485
Een hollands drama - Arthur van Schendel
Titel: Een hollands drama
Auteur: Arthur van Schendel
Samenvatting:
De broers Gerbrand, Diderik en Frans Werendonk hebben samen een winkel. Gerbrand is de oudste broer die altijd alle inkomsten en uitgaven verrekend. Berkenrode, de zwager van Gerbrand, leende vaak geld van hem. Hij leende van veel mensen geld zonder dit ooit terug te betalen. Hij gaf het uit aan drank. Hij wilde niet meer leven met al die schulden en pleegde zelfmoord. Zijn vrouw Agnete, de zus van Gerbrand, bleef alleen achter met haar zoontje Floris. Gerbrand wilde niet dat de ‘onschuldige’ Floris met de lasten van zijn vader zou rondlopen, dus besloot hij dat hij samen met zijn broers en Agnete de schulden zou gaan aflossen. Zij moesten allemaal keihard werken en elke cent die zij konden missen was bestemd voor de aflossing. Op een gegeven moment werd dit teveel voor Agnete. Niet lang daarna werd zij dood aangetroffen.
Het was nu de taak van de Werendonks om Floris op te voeden. Gerbrand probeerde hem de goede richting op te krijgen door erg streng te zijn. Maar ondanks de straffen beging Floris toch steeds weer zonden. Hij loog alsmaar en stal geld dat hij uitgaf aan ‘leuke’ dingen. Gerbrand kon het niet tegenhouden. Niet door streng te zijn en ook niet door juist vrijgevig te zijn. Toch werkte Gerbrand meer dan goed voor hem was om de schulden terug te verdienen, zodat Floris er niet de schuld van zou krijgen dat zijn vader zo was.
Floris kon zijn gevoelens niet uiten. Van binnen voelde hij zich erg schuldig over de zonden die hij had begaan. Maar hij kon zich er niet tegen verzetten.
Op een dag ontmoette hij Wijntje, later werd het zijn vriendin. Aan haar kon hij wel zijn gevoelens kwijt. Zij probeerde hem op te vrolijken door te vertellen dat zijn zonden hem vergeven zouden worden omdat hij een goede jongen is. Maar dit hielp niet, Floris begon gek te worden van zijn eigen gedachten.
Nadat hij was opgepakt voor diefstal, en weer uit de gevangenis kwam, wilde hij absoluut niet meer naar huis. Het huis had hem altijd al een benauwend en angstig gevoel gegeven. Hij moest er teveel denken aan de zonden die hij had begaan. Hij besloot om weg te lopen van huis. Een jaar lang liet hij niets mee van zich horen. Gerbrand was hem nog dagelijks wezen zoeken zonder enig resultaat.
Totdat Floris zich opeens weer liet zien. Hij kwam elke avond naar het huis om wat brood te halen en even naar boven te gaan voordat hij weer vertrok. Hij zei nooit iets en zag er slecht uit.
Toen kwam de avond dat Floris weer langskwam en weer naar boven ging. Alleen Gerbrand was thuis en zat, zoals altijd, het geld te berekenen. Hij werd opgeschrikt door buurtbewoners die op de deur klopten en schreeuwden dat er brand was. De brand kwam uit Floris zijn kamer. Gerbrand rende naar hem toe. Het laatste wat de toeschouwers zagen was dat Gerbrand Floris sloeg. Ze kwamen beiden om door de brand.
Motieven:
- Zondes. Floris begaat veel zondes en heeft veel spijt ervan. Het is een terugkerend iets in het boek. Zijn vader beging bijvoorbeeld ook veel zondes door alle schulden.
- Bedrog. Floris bedriegt iedereen. Ook de mensen die hem opvoeden.
- Noodlot.
- Eenzaamheid.
Thema:
Zondigheid en hoe mensen daarmee omgaan. Ook met betrekking tot het geloof.
Literatuur:
'Een hollands drama' behoort tot de literaire stroming de neo-romantiek. De neo-romantiek wordt gekenmerkt door dromerigheid, idealisme, fantasierijk en geheimzinnigheid. De noodlotsgedachte van de naturalisten komt ook naar voren. Maar tijdens de neoromantiek wordt er meer naar gekeken als dat het door een bovennatuurlijke kracht komt. Bij Een hollands drama' is het lot niet te ontkomen. Floris heeft zondigheden geerfd van zijn vader. Het naturalistische aspect van determinisme komt hierin ook naar voren. (Ras, mileu en erfelijkheid)
Kenmerkend voor de neoromantiek is ook dat de werkelijkheid als onbevredigend word ervaren en vaak wordt ontvlucht. Vaak worden de hoofdpersonen gedreven door een bijna niet te vervullen droom. Dit komt sterk terug in het boek. De familie probeert de hoge schulden af te betalen. Niemand verwachtte dat het ooit zou lukken, maar ze komen er in ieder geval wel dichtbij.
Eindoordeel:
Ik vond het een leuk boek met een goed verhaallijn. Het had ook een verrassend eind wat ik niet had verwacht. Ik zou het zeker aanraden en het is naar mijn mening een goede weerspiegeling van de neo-romantiek.
Bronnen:
(sv) http://www.scholieren.com/boekverslag/63135
Auteur: Arthur van Schendel
Samenvatting:
De broers Gerbrand, Diderik en Frans Werendonk hebben samen een winkel. Gerbrand is de oudste broer die altijd alle inkomsten en uitgaven verrekend. Berkenrode, de zwager van Gerbrand, leende vaak geld van hem. Hij leende van veel mensen geld zonder dit ooit terug te betalen. Hij gaf het uit aan drank. Hij wilde niet meer leven met al die schulden en pleegde zelfmoord. Zijn vrouw Agnete, de zus van Gerbrand, bleef alleen achter met haar zoontje Floris. Gerbrand wilde niet dat de ‘onschuldige’ Floris met de lasten van zijn vader zou rondlopen, dus besloot hij dat hij samen met zijn broers en Agnete de schulden zou gaan aflossen. Zij moesten allemaal keihard werken en elke cent die zij konden missen was bestemd voor de aflossing. Op een gegeven moment werd dit teveel voor Agnete. Niet lang daarna werd zij dood aangetroffen.
Het was nu de taak van de Werendonks om Floris op te voeden. Gerbrand probeerde hem de goede richting op te krijgen door erg streng te zijn. Maar ondanks de straffen beging Floris toch steeds weer zonden. Hij loog alsmaar en stal geld dat hij uitgaf aan ‘leuke’ dingen. Gerbrand kon het niet tegenhouden. Niet door streng te zijn en ook niet door juist vrijgevig te zijn. Toch werkte Gerbrand meer dan goed voor hem was om de schulden terug te verdienen, zodat Floris er niet de schuld van zou krijgen dat zijn vader zo was.
Floris kon zijn gevoelens niet uiten. Van binnen voelde hij zich erg schuldig over de zonden die hij had begaan. Maar hij kon zich er niet tegen verzetten.
Op een dag ontmoette hij Wijntje, later werd het zijn vriendin. Aan haar kon hij wel zijn gevoelens kwijt. Zij probeerde hem op te vrolijken door te vertellen dat zijn zonden hem vergeven zouden worden omdat hij een goede jongen is. Maar dit hielp niet, Floris begon gek te worden van zijn eigen gedachten.
Nadat hij was opgepakt voor diefstal, en weer uit de gevangenis kwam, wilde hij absoluut niet meer naar huis. Het huis had hem altijd al een benauwend en angstig gevoel gegeven. Hij moest er teveel denken aan de zonden die hij had begaan. Hij besloot om weg te lopen van huis. Een jaar lang liet hij niets mee van zich horen. Gerbrand was hem nog dagelijks wezen zoeken zonder enig resultaat.
Totdat Floris zich opeens weer liet zien. Hij kwam elke avond naar het huis om wat brood te halen en even naar boven te gaan voordat hij weer vertrok. Hij zei nooit iets en zag er slecht uit.
Toen kwam de avond dat Floris weer langskwam en weer naar boven ging. Alleen Gerbrand was thuis en zat, zoals altijd, het geld te berekenen. Hij werd opgeschrikt door buurtbewoners die op de deur klopten en schreeuwden dat er brand was. De brand kwam uit Floris zijn kamer. Gerbrand rende naar hem toe. Het laatste wat de toeschouwers zagen was dat Gerbrand Floris sloeg. Ze kwamen beiden om door de brand.
Motieven:
- Zondes. Floris begaat veel zondes en heeft veel spijt ervan. Het is een terugkerend iets in het boek. Zijn vader beging bijvoorbeeld ook veel zondes door alle schulden.
- Bedrog. Floris bedriegt iedereen. Ook de mensen die hem opvoeden.
- Noodlot.
- Eenzaamheid.
Thema:
Zondigheid en hoe mensen daarmee omgaan. Ook met betrekking tot het geloof.
Literatuur:
'Een hollands drama' behoort tot de literaire stroming de neo-romantiek. De neo-romantiek wordt gekenmerkt door dromerigheid, idealisme, fantasierijk en geheimzinnigheid. De noodlotsgedachte van de naturalisten komt ook naar voren. Maar tijdens de neoromantiek wordt er meer naar gekeken als dat het door een bovennatuurlijke kracht komt. Bij Een hollands drama' is het lot niet te ontkomen. Floris heeft zondigheden geerfd van zijn vader. Het naturalistische aspect van determinisme komt hierin ook naar voren. (Ras, mileu en erfelijkheid)
Kenmerkend voor de neoromantiek is ook dat de werkelijkheid als onbevredigend word ervaren en vaak wordt ontvlucht. Vaak worden de hoofdpersonen gedreven door een bijna niet te vervullen droom. Dit komt sterk terug in het boek. De familie probeert de hoge schulden af te betalen. Niemand verwachtte dat het ooit zou lukken, maar ze komen er in ieder geval wel dichtbij.
Eindoordeel:
Ik vond het een leuk boek met een goed verhaallijn. Het had ook een verrassend eind wat ik niet had verwacht. Ik zou het zeker aanraden en het is naar mijn mening een goede weerspiegeling van de neo-romantiek.
Bronnen:
(sv) http://www.scholieren.com/boekverslag/63135
Abonneren op:
Posts (Atom)